Wednesday, June 25, 2014

When September Ends

And there I was, standing in the dark. The pouring rain touched my umbrella. It made a funny sound, like a pile of rocks failling down a hill. I couldn’t even hear my own breathing. Which is interesting, because I’m as nervous as can be. My heart is pouding in my chest. My cheeks are getting pinkish and warm.

I really didn’t expect this to happen. Thought it was just a good idea to stop by and really say what is on my mind and what has been going on the last few weeks. But I can’t seem to get it out. It’s pulling me down. I can actually feel my knees weaken. Though I’m not the type to be nervous, I can honesty say, that telling someone what’s on your mind can influence your body. I had to say it. It’s been chasing me for nights now.

I heared him open my front door. He widened his eyes and opened his mouth. Adreneline. When he finally found a way to open the door, he was in my room really quick. I did expect him, but not now. Not tonight. If he needed me he would’ve come to me right away. I would’ve told him that this couldn’t go on any longer. Not like this. He had to find a way to persue me. That one touch of his fingers on my hand would’ve said it all. That would be the end of the conversation. No need to say any more.

But he let himself slip. He didn’t actually say anything useful when I looked up. No, he just stood there next to my bed and watched me. “Say something,” I said on a very soft tone. He took his time to formulate an answer to my order. I was so anxious to hear the truth come out. I  wanted to see a sparkle of hope in his eyes. He turned away from my face and stared at the floor. He cleared his throat. I was so ready for this, even at 4 am. Come on, come on now. This is the time to spill it out.

One step, two steps, three, and suddenly he was out the door. Unbelievable. If I were myself at that time, I would’ve chased him, grabbed his arm on his way down the stairs and scream. I was so angry, so furious. How dare you come in here and act like a coward, a complete fool! He isn’t a man! He will never be! But I wasn’t myself at that time, and just listened to the walking off the stairs. Goodbye.


Now it was my turn. I felt pretty powerful, yet very small. I knew this would end it, it would end it all. But if he wasn’t going to step up to the plate, I had to. So I walked to his door and pulled out the right key. My eyes widened and my heart made jumps. Unlocked. Within twelve steps, I would be at his room. I made it to ten, when I heard his footsteps. He knew what was coming. He opened the door of his room and we had eye contact. The world froze in time.

“You’re so not going to Iraq!”

“Hell yes I am and you sure know it Hannah!”

“You don’t even have the balls to tell me straight to my face that they sent you a letter!”

“I couldn’t tell you!”

“Well you know the consequences! I thought we’d agreed on this a while ago until you changed your mind about it!”

“Let me go my own way Hannah, I know what’s right for me! Leave yourself out of this!”

I ran back down the stairs as the tears ran down my face. Bye Mike, bye. I was so dissapointed. He was going to put his whole life on the line for a stupid war he knew he’d never win.

Mike ran after me, but stopped suddenly. Guess he knew he had no more chances. He watched me pop up my umbrella and ran towars my car. The rain and wind had become heavier. I couldn’t even tell my tears from the raindrops. The world tuned out, I felt nothing but rain. Rain over my body. I dropped my umbrella and took it for a run. Maybe the rain would wash away all my emotions and calm me down. Calm me down forever. 


Based on When September Ends - Green Day

Sfeerverslag Parnassos

Donderdagavond, 19:33 uur. Het vrolijke geklets gaat nog altijd door in de ontvangsthal van Parnassos. Mensen wacht op hun cursus. Het hoge piepgeluid van voetstappen op de houten trappen klinken alom. Het leeft hier. Nog te bedenken dat het bijna Kerst is. Kerst! Terwijl er geen sprake is van sneeuw of echte kou…

Ik voel de sfeer maar niet de kerstsfeer. Waar ging het mis? Aan de gezelligheid en kerstversiering zal het niet liggen (Notitie: één slinger met beglitterde kerst- ballen en sterren).

Er hangt een positieve spanning, dé spanning voor de kerstdagen. Het is goed te merken aan de gesprekken op de houten banken in de hal. Verhalen over kassa’s, caissières en vergietpannen. Iedereen is druk met de voorbereidingen: mensen uitnodigen, cadeaus kopen en eten klaarmaken. Toch blijft men nuchter onder de situatie.


Na een bakje koffie kan het beginnen: tijd voor een uurtje cursus! Nog even dat uurtje ontspanning voordat de hel losbarst volgende week woensdag. Zijn zij even blij dat Parnassos van 21 december tot en met 5 januari gesloten is.

Sunday, June 8, 2014

Koningsnacht 2014

Ledig Erf, Utrecht. 21:48.

Vanavond ga ik eens snuffen aan koningsnacht. Ik heb afgesproken met een vriend om wat te drinken. Op het Ledig Erf aangekomen is het al gezellig druk. Gek, denk ik, want normaal wordt het na 12’en pas leuk. We nemen een biertje en kijken onderzoekend om ons heen. Ik, met mijn 19 jaar, haal het leeftijdsgemiddelde drastisch naar beneden. Het plein lijkt bezaaid met 40-plussers. Nee, niet dat dit kleinerend bedoeld is; het is feitelijk. Nog nooit zag ik zo’n massa ‘oudere mensen’ uitgaan. Op een paar meter afstand speelt er een bandje, maar aandacht krijgen ze niet van dit publiek. “Is het een beetje gezellig?’, vraagt de zanger van de band iets te enthousiast. Geen antwoord. Mijn gezelschap lacht. Triest dit.

Naar mate de tijd voorbij gaat, komen er meer moeders op het plein. Met bier in hun hand. Schreeuwend. Schurend. Ontmoedert. Het leek mij altijd wel gaaf om samen met mijn moeder te feesten, maar op dit moment ben ik blij dat zij niet een van hen is.
Ook de vaders maken er een potje van. In pak en overhemd roken zij er op los alsof ze het nu pas ontdekken. Ongemakkelijk houden ze hun sigaret vasten nemen ze eigenaardige korte trekjes waarvan je denkt: dat deed ik zelfs beter op mijn veertiende.


De menigte verplaatst zich plotseling een paar stappen opzij. Blijkbaar heeft collega Kees gekotst. Typerend als het beeld is, schiet niemand hem te hulp. Zoals je dat bij tieners ziet. Ik doe alsof ik niets heb gezien. Er zal nog lang over kees worden gesmoesd op de werkvloer.

Koningsdag 2014

Lunetten, Utrecht. 10:11.

Tijd om tompouces in te slaan. Vandaag ga ik op pad met mijn Amerikaanse vriendinnen die nog nooit ‘Kday’ hebben meegemaakt. Maar ‘thampoozen’, die kennen ze wel.  “They’re like my favorite Dutch treat”.

In de welbekende supermarkt schik ik me een hoedje. Alles wat los en vast zit draagt oranje. Ik, in het zwart gekleed, steek er echt tegen af. En ik vind het prima. Zelfs een teckel draagt een hoedje met de Nederlandse vlag erop. Kindjes rennen door de winkel met oranje shirts aan en boa’s om. Helemaal in hun element. Schattig allemaal. Maar eenmaal bij de kassa aangekomen puilen mijn ogen uit. Een vrouw in haar midlifecrisis draagt een flubber oranje t-shrt, een die haar niet siert – om maar niet in detail te hoeven treden. Mevrouw, bespaar me de plaatsvervangende schaamte, denk ik. Alsof het nodig is per se iets oranjes te dragen, ook al is het je pyjama shirt. Ze moeten toch niet denken dat je niets oranjes in huis hebt?! Op hoog tempo loop ik geschrokken de winkel uit. En dit is nog maar het begin van de dagmerrie.

’s Middags arriveren wij in de binnenstad van Utrecht. Op de vrijmarkt. Het is een drukte van ja welste. De verkopers zijn haast niet meer te onderscheiden van hun kopers. Op de hoek van de straat zie ik een lief klein hondje op een verkooptafel zitten. Ik strek mijn arm uit en doe bijna een poging hem te aaien. Totdat het bord ‘Hondje aaien: 50 cent’ in mijn ooghoek verschijnt. Afzetters.

Even verderop staan twee studenten met een grote stapel oranje shirts op straat.  “10 euro per shirt, meid!” “Sorry veel te duur,” overdrijf ik en loop door. “Maar als je er twee koopt kost het slechts 20 euro!” schreeuwt hij me zelfverzekerd na. Het duurt even voordat ik de studentengein begrijp.

Het volgende kraampje maakt mijn dag. Het kartonnen bord op de grond zegt: ‘Te koop: kleding van mijn ex’. Met als onderschrift: ‘Ik accepteer ook koekjes’. Zeer geestig. Hopen dat mevrouw net toevallig hier rondloopt en haar kleding straks opeist.


Na anderhalf uur door de binnenstad slenteren heb ik het wel weer gezien. Dit wordt mij net even te Nederlands.